Jonge Oosterling

Traditionele Jenever:

Jenever wordt gemaakt van granen. Deze granen worden gemout, vergist en gedistilleerd. Dit distillaat wordt vervolgens op smaak gebracht met jeneverbessen en andere kruiden.

Mouten: Om de gerstkorrels te laten ontkiemen worden ze geweekt in water. Hierdoor ontstaan enzymen in de gerstkorrel die zorgen voor de versuikering. Zodra de gerst is ontkiemd, worden de graankorrels bij hoge temperatuur gedroogd om het kiemproces te stoppen. Het resultaat heet mout. Hoe hoger de temperatuur bij het drogen is, des te donkerder de mout. Mout is een grondstof voor met name bier, jenever en whisky.

Vervolgens wordt er van de mout een beslag gemaakt. De enzymen uit de gerstemout doen hun werk en zetten zo veel mogelijk zetmeel om in suiker. Vervolgens wordt het beslag afgekoeld en aangevuld tot bepaalde volume. Er wordt gist toegevoegd. De gistcellen leven van suiker en vermeerderen zich razendsnel. Ze produceren alcohol en als bijproduct koolzuur en warmte. Na een aantal dagen is het alcoholpercentage 6%.

Het beslag wordt nu voor de eerste keer gedistilleerd tot een percentage van 12%. Dit product heet ruwnat. Stap voor stap: het alcoholhoudende beslag wordt in een grote koperen ketel langzaam verwarmd tot het kookpunt. Omdat het kookpunt van alcohol veel lager is dan water, verdampt eerst de alcohol. De alcoholdamp die vrijkomt slaat neer in de koelspiraal die door het koelvat loopt en wordt separaat opgevangen.

Nu volgt een tweede distillatie. Nu wordt het ruwnat gedistilleerd en ontstaat er enkelnat met een alcoholpercentage van 24 procent. En vervolgens een derde distillatie van enkelnat naar bestnat of moutwijn met een percentage van 48%. Na een eventuele lagering wordt het alcoholpercentage teruggebracht naar 40%.

De smaak wordt ook bepaald door het toevoegen van kruiden en jeneverbes.